-
1 alignement
alignement [aalienjmã]〈m.〉1 (het) op een rij zetten ⇒ (het) op een rij zitten, plaatsen, staan2 aanpassing ⇒ (het) conformeren, (het) richten3 rooilijn♦voorbeelden:soldat qui se met à l'alignement • soldaat die in 't gelid gaat staanmettez-vous à, dans l'alignement • gaat in de rij staan -
2 mettez-vous à, dans l'alignement
mettez-vous à, dans l'alignementDictionnaire français-néerlandais > mettez-vous à, dans l'alignement
-
3 suite
suite [sŵiet]〈v.〉1 vervolg ⇒ voortzetting, opvolging3 consequentie ⇒ uitvloeisel, gevolg4 logica ⇒ orde, aaneenschakeling5 opeenvolging ⇒ rij, serie, reeks♦voorbeelden:faire suite à • volgen op, komen naprendre la suite de qn. • iemand opvolgenà la suite de • achterdeux coups furent tirés à la suite • er werd tweemaal achtereen geschotendans la suite, par la suite • later, in het vervolgla suite au prochain numéro • wordt vervolgddonner suite à • gevolg geven aan(comme) suite à votre lettre • in antwoord op uw schrijvenà la suite de, par suite de • tengevolge vanen suite de quoi • tengevolge waarvanpar suite • bijgevolgfaire preuve d'esprit de suite • consequent zijndes propos sans suite • onsamenhangende woorden¶ deux, trois fois de suite • twee, drie keer achtereenet ainsi de suite • enzovoort(s)1. f1) vervolg2) stoet3) gevolg5) opeenvolging6) suite2. suitesf pl
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский